Herkomst van de naam

Deze tekst gebruikt een oude spelling !

Deel 2 (fruitoogst in Eigenbilzen)

Eigenbilzen voorheen Eyckenbilsen vindt zijn naam in de toren der kerk. Daar hangen twee klokken gegoten ten jare 1624. Op deze klokken vindt den naam der gemeente aldus gespeld :

Eyckenbilsen , in een enkel woord uitge- drukt. Het is bijgevolg samengesteld uit Eycken en Bilsen later heeft men ook al geschreven Eikenbilsen.

De menigvuldige eikenboomen die vroeger de bosschen sierden hebben zekerlijk aanleiding gegeven tot het toekennen van dien naam . Heden nog vindt men prachtige eiken op het adelijk goed van Zangerhei, dat bijna geheel het noorden der gemeente beslaat. Als gevolg van dien naam is het wapen der gemeente een eikenboom waartegen twee vossen opspringen. Het blazoen hangt gebonden met een regulden lint, aan twee handen in vriendelijke houding saamgedrukt. Boven den eik staat de latijnsche uitdrukking : Fide sed cui vide, Vertrouw maar weet op wie .

Met den loop der tijden is de naam veranderd in twee deelen verbonden door eene enkele streep, en vandaag schrijft men: Eygen - Bilsen.

Uiteraard is dit heden ten dage : Eigenbilzen


Verhevenheid boven den zeespiegel: De grote Belgische waterscheidingslijn van Maas en Scheldekom gaat door de gemeente in de richting van het zuiden naar het noorden. De grote dorpstraat vormt op een lengte van ongeveer 500 meter deze scheidingslijn. Van den westkant dezer gekasseide straat loopt het water naar de krombeek, kleine toevloed van den demer. En van den oostkant der dorpstraat vloeid het water in de langeikenbeek, die naar de maasvallei stroomt.

De bodem van de gemeente is min of meer oneffen, men vindt er den hartenberg, den hommelberg, den cannesberg en den scherpenberg. De verhevenheid van den grond is een middelbare hoogtevan 85 meter boven den zeespiegel. Verwerking van het delfstoffen- rijk, van het plantenrijk en het dierenrijk.

Ten noorden van de spoorbaan is de grond zandachtig toch wel bebouwd, en doet het begin der groote Limburgsche zandstreek vermoeden. Ten zuiden is de grond leemachtig, wel bebouwd zeer vruchtbaar en mag het begin van Haspengouw genoemd worden . Oppervlakte der gemeente 825 Ha 97 A 20 Ca . Natuur van den grond (aardlagen) a) De bovengrond of bebouwbare grondlaag. b) Rode en witte zavellagen. c) Kiezellagen. d ) Leemlagen en witte kleilagen .

Bevolking op 31 december 1903 is 1166.
Op 31 december 1904 is 1160.

Aardrijkskundige ligging: Eygen-Bilsen maakt deel van rechtelijk en bestuurlijk arrondissement Tongeren van het vredegerecht kanton Bilsen en van het miliciekanton Veldwezelt. Het is gelegen op 5 km oostwaarts van Bilsen, 16 km noord-oost van Tongeren 19 km zuid-oost van Hasselt en op 10 km westwaarts van den schoonen Maasstroom die Belgische Limburg van zijn Hollandsche zuster afscheidt.

De spoorweglijn snijdt het dorp in twee delen van het westen naar het oosten en bedient de gemeente met een statie. Deze bevindt zich aan den oostkant des dorps. Om deze spoorlijn te leggen heeft men den hartenberg moeten doorsteken. Dit reuzenwerk is in 1855-56-57 door ongeveer 500 werklieden uitgevoerd geworden.

Om de gemeenschaps betrekkingen niet te breken heeft men twee bruggen moeten leggen. Vandaag is er een van hout en een van ijzer. De eerste van hout gemaakt verbindt de kom des dorps met de locht , de tweede met het naburige Gellick. De ijzerenweg bepaalt nog de scheidingslijn van Kempenland en Haspengouw.

Uiteraard zijn er heden drie bruggen (over de spoorweg ter hoogte van Lochtstraat
en Dorpstraat - Vossenkuil), en de 'nieuw' brug over het Albertkanaal.